Mijn volk heet Verdreven

Verschenen in MO* 136. Zomer 2020

En digitaal op MO.be — 8 juli 2020

dav

Mijn volk heet Verdreven

Hun muziek is gekend en hun kookkunsten gegeeerd. Maar de Garifuna hangt voortdurend gedwongen verhuizing boven het hoofd.

De geschiedenis van de Garifuna begint bij de trans-Atlantische slavenhandel, in de zestiende eeuw. Een radicalere en gewelddadigere vorm van omvolking, van geplande demografische verdrijving, is haast niet te bedenken.

Op het Caraïbische eiland Saint-Vincent vermengden oorspronkelijk West-Afrikaanse bewoners zich met de Caribs, de inheemse bevolking. Zo ontstond een nieuw volk, de Garifuna, met eigen taal en gebruiken. Een volk dat zich lang verzette tegen de Britse imperialistische ambities maar in 1796 toch het onderspit delfde. Slechts een paar “blankere” Garifuna mochten op het eiland blijven, de resterende 4600 anderen deporteerden ze naar een nabijgelegen onbewoonbaar eiland. Meer dan de helft stierf er, op nog geen jaar tijd. De ongeveer 2000 overblijvende Garifuna verscheepten ze naar het Hondurese eiland Roatán. Al gauw emigreerden veel Garifuna naar het vasteland. Tegenwoordig zijn ze met zo een 800.000 en vind je hen in de Atlantische kuststreken van Honduras, Nicaragua, Guatemala, Belize en Mexico.

Er wonen ook veel Garifuna in de Verenigde Staten, vermoedelijk zo een 200.000. Die migratie begon al na de Tweede Wereldoorlog, maar nam de laatste decennia exponentieel toe. Inwoners van het Hondurese dorpje San Juan schatten dat een derde van hen in “het Noorden” woont.

In San Juan zie je opvallend veel imposante villa’s. De eigenaars wonen in de Verenigde Staten en komen slechts terug voor feestdagen of voor hun oude dag. Zowat elke familie hier leeft van het geld dat iemand hen opstuurt. Werk vind je hier amper. Vroeger was het makkelijker zelfvoorzienend te leven van de visvangst, platanen, yuca of kokosnoten. Moeilijker nu ze weeral eens van hun land verdreven worden.

In Honduras verdrijft niet alleen armoede de Garifuna opnieuw, maar ook repressie en geweld.

Verschillende machtige figuren azen op hun territorium. Binnen- en buitenlandse ondernemers, zoals een Canadese pornokoning, verlekkeren zich op hun idyllische stranden om er toeristische luxe-complexen en cruisehavens te bouwen. De kust is ook een gegeerde smokkelroute voor de gewelddadige drugshandel. Landbouwbedrijven nemen het vruchtbare land in voor megaplantages onder andere voor Afrikaanse palmen. En dan zijn er nog de aardolieprojecten, mijnbouw en stuwdammen. De overheid dient vooral deze machtige belangen en knijpen een oogje toe wanneer wetten die de Garifuna en hun land zouden moeten beschermen niet worden nageleefd. De Hondurese overheid droomt er ook al jaren van om een deeltje van het Garifuna grondgebied weg te geven aan enkele steenrijke Amerikaanse kapitalisten die er een vrijstaat vol sweatshops en exporthavens willen oprichten, liefst zonder nare belemmeringen zoals arbeidswetgeving.

De Garifuna willen niet nog eens verdreven worden. De strijd om land is ook een strijd om hun identiteit te behouden, net zoals voor andere inheemse volkeren. Want hoewel drinken tegenwoordig vele Garifuna hun guifiti, spreken ze hun karif spreken en dansen ze hun punta in New York, en ook al werd hun culturele DNA bepaald door een geschiedenis van diaspora en migratie: de verbondenheid aan hun Caraïbische territorium is net zo goed een onlosmakelijk deel van hun identiteit.

Decoodt_Garifuna-6

Leave a comment